Scharrelkip? Of toch maar liever geen kip eten

Ik zag deze kip in de supermarkt en vroeg me af: Wat is er allemaal gebeurd voor je hier in de koeling van de supermarkt terecht kwam? Je leven begon als een ei, waar je uitkroop en al snel als een geel donzig balletje de wereld mocht gaan verkennen.
Je was direct je moeder kwijt, want het leken allemaal moeders te zijn. Zoveel moeders, maar waar was de jouwe? Gelukkig voelde je opeens een snaveltje tegen de jouwe, opgelucht bleef je dicht bij haar. Je zag veel gele dieren die er net zo uitzagen als jijzelf en je kreeg zin om met ze te spelen. Maar er was geen plaats om te spelen, je kon alleen maar wat eten en een beetje toktokken. Je moeder nam je mee naar buiten, daar was iets meer ruimte, maar je kon niet lekker rennen en er botsten steeds andere kippen tegen je aan. Je zocht naar een beter plekje, maar dat werd al snel weer door en ander ingenomen. Een beetje triest bleef je in een heel klein hoekje zitten.
Zo ging het elke dag, en langzamerhand werden je veren wit en werd je groter. Je raakte gewend aan vechtpartijtjes, je deed mee, want spelen kon toch niet.
Op een dag ging er een grote deur open en kwam er een voertuig binnen gereden, dat veel lawaai maakte. Voor het ding hing een ander ding, heel groot, je kon er een beetje inkijken. Er kwam een man van het voertuig af, en we dachten dat we weer eten zouden krijgen, en kwamen een beetje dichterbij. Maar dit was een andere man, die allemaal soortgenoten van mij oppakte, twee tegelijk, die in het grote ding werden gegooid. We begonnen allemaal van schrik te kakelen. De man pakte weer en paar kippen, die angstig gilden. Zo ging het maar door. Ik probeerde te vluchten, door de grote deuropening, maar toen ik buiten was, werd ik toch gegrepen en bij de andere in het grote ding gegooid. Ik was zo bang, ik zag mijn moeder ook niet meer, was ze nog in de schuur? Er werden meer soortgenoten boven op en naast me gegooid en ik dacht dat ik zou stikken. Ik wrong me naar boven en kreeg een snavel in mijn zijde. Ik gilde van schrik en zag een rode bloeddruppel over mijn witte veertjes druipen. Was dat mijn bloed? Een grote kip plofte naast me neer en die drong zich tegen mij aan. Ga opzij, zei ik, maar het werd steeds voller en er werden nog steeds andere kippen naar binnen gegooid. Ik dacht dat ik mijn moeder zag, en probeerde bij haar te komen. Maar ik had zo'n pijn. Toen werd het een beetje donker en zag ik boven mij een traliehek de ruimte waarin we zaten dicht maken. Nu zal ik niet meer kunnen ontsnappen, dacht ik. Waar is mijn moeder, waar gaan we naartoe. Kom ik hier nog uit?

In deel 1 van mijn nieuwe roman beschrijf ik wat er met de kippen gebeurd en hoe Wolf daar achter komt. Deze gebeurtenis zal hem vormen en zijn verder leven gaan bepalen. Hier weer een klein stukje uit Kippenfabriek:

Gespannen kijkt Wolf in de loods en ziet zijn vader de krat in een grote ruimte brengen. Het geluid dat uit de krat komt doet Wolf ergens aan denken, het lijkt wel of daar kippen in zitten, denkt hij. Wat maken ze een lawaai, en waarom zitten daar kippen in? Vraagt hij zich ongerust af. Wat gebeurt er met die dieren. Hij krijgt een naar gevoel in zijn maag en draait zich om naar Gert, die achter hem is gaan staan. ‘Er zitten kippen in die kratten, maar waarom is dat?’ ‘Heel raar en zielig voor die kippen,’ zegt Gert. Dan komen zijn vader en die andere man de ruimte weer uit, de kratten staan zo te zien leeg op de heftrucks.

In deel 2, waar ik nu aan bezig ben is Wolf met Emma, zijn jeugdvriendin op vakantie op Terschelling. Hij heeft al snel contact met een meisje en Emma heeft ook een vriendje. Ze gaan vogels kijken op het wad. Daarna gaan ze aan de Noordzeekust zwemmen. Hier nog een preview.

Wolf en Marianne, die goed kunnen zwemmen rusten even uit en staan naast elkaar naar Emma en Jaco te kijken. Bewonderend zegt Wolf tegen Marianne: ‘Jij hebt conditie zeg, doe je aan sport?’
‘Ja, ik zwem drie keer per week en dans veel, niet alleen in de kroeg, ik zit ook in een dansgroep. En jij?’
‘Ik doe niet aan sport, ik doe andere dingen,’ zegt Wolf.
‘Oh ja, wat dan?’
‘Ik besteed mijn vrije tijd aan vogels kijken en aan actie voeren.’
‘Ja, dat je veel vogels wilt zien, is me duidelijk, maar tegen wie voer je actie?’
‘Dat hoor je nog wel.’ Wolf geeft haar speels een duw en ze verliest haar evenwicht.

Ik ga weer snel verder schrijven. Als je meer wilt weten over Wolf, lees dan het volgende blog over deel 3, de volwassen Wolf. Tot ziens!


Twitter Facebook LinkedIn Volgen


Scharrelkip? Of toch maar liever geen kip eten

Verkiezing beste boek van 2021, stem op Varkenslied

Verkiezing van het beste boek 2021

Lees Varkenslied, je vindt de roman in de bibliotheek

Stichting Melief heeft sinds kort de zorg voor een industrievarken, nummer 1693

Dit jaar: 7 miljoen minder dieren gegeten in Nederland